Politiek verwoord, door Simone Pol: (Participatie, een “moetje”?)

12 november 2022

Participatie, een “moetje”?

In 2013 meende de regering dat de Omgevingswet ‘een bescheiden bijdrage’ kon leveren aan het herstel van vertrouwen in de overheid door het faciliteren van burgerparticipatie, inzichtelijker procedures en regelgeving en beter beschikbare informatie over de fysieke leefomgeving. Daardoor zou het realiseren van doelen als gezondheid, veiligheid, omgevingskwaliteit en integrale natuurwaarden eenvoudiger worden.

Iedereen is verantwoordelijk voor de kwaliteit van onze leefomgeving en dus voor het halen van deze doelen, waarbij participatie een uitstekend hulpmiddel kan zijn. Samen moeten we het doen.

Integraal benaderen blijkt niet zo eenvoudig. De doelen zijn politiek beladen thema’s, die leiden tot belangentegenstellingen en harde standpunten. Willen we windmolens en zonnevelden in ons landschap? Stikstof, natuur en woningbouw combineren, hoe ingewikkeld is dat.

En het klimaat verandert gewoon door. Het vertrouwen in politici is historisch laag. De Omgevingswet zal starten in een lastige werkelijkheid.

Vroege participatie werd in 2013 als oplossing gezien. Anno 2022 ook? ‘We moeten wel kaders stellen’ en ‘we moeten wel doen aan verwachtingsmanagement’.

‘Participatie is het genereren van tegengas’ vond een advocaat, die natuurlijk vooral de mislukte participatiegevallen ziet. Weg is het vertrouwen. Doen deze mensen straks nog mee bij het denken over het aardgasvrij maken van de wijk of verduurzamen van onze huizen? Had vroegere participatie dit kunnen voorkomen?

Vragen genoeg dus. Wanneer moet het? Wie organiseert het? Wat doet de gemeente? Hoe doe je het? Wat is vroeg? Met wie? Wanneer heb je draagvlak? Wat betekent draagvlak voor het besluit?

Herstel van vertrouwen is dus een argument extra om participatie serieus te nemen. Steeds ‘nee, kan niet’ horen, is funest voor het vertrouwen. Wat kan wel? Dat is de grootste uitdaging van de Omgevingswet. Participatie moet en goed ook.

Daarvoor gaan we nu een participatieverordening opstellen en is er een startnotitie geschreven. Maar waar hebben we het over en voor wie doen we het? Waarom doen we het? Uiterst belangrijke vragen waarbij een breed gedragen visie noodzakelijk is.

De PvdA fractie heeft participatie hoog in het vaandel staan en ziet graag dat de inwoners daarbij centraal staan. De startnotitie lezende bekruipt ons het gevoel dat het een “moetje” is. Immers, de naderende Omgevingswet verplicht de gemeente een participatieverordening op te stellen. Deze startnotitie voelt als een gedwongen huwelijk tussen College, Ambtenarij en Raad. Wij vinden nergens in het proces er naar toe de partner waarop wij “verliefd” zouden moeten zijn als we aan het participeren zijn, nl de inwoners. In het raadsvoorstel staat dat over het proces van opstellen van het participatiekader en de bijbehorende verordening niet apart gecommuniceerd wordt. De Ommer samenleving kan hier kennis van nemen nadat de gemeenteraad het heeft vastgesteld. De inwoner is tijdens dit proces dus geen sparringpartner. Schieten we hier het doel van participatie niet voorbij?

Gelukkig heeft de Raad het advies van de Raadscommissie serieus genomen en de startnotitie van de agenda gehaald om het nog eens goed te bekijken en bij te schaven. Zo wordt de startnotitie geen haastig “moetje”, maar hopelijk een breed gedragen “huwelijk”.